Dit artikel kwam tot stand aan de hand van een pitch bij Quest Psychologie en in samenwerking met Mees De Klerk. Het is uiteindelijk niet overgenomen door het tijdschrift.
“Wij vormen onze gebouwen. Daarna vormen zij ons”, speechte Winston Churchill in 1943. Hij zei dit over het Britse Lagerhuis, waar regering en oppositie letterlijk recht tegenover elkaar staan.
Hoe je omgeving eruit ziet en in elkaar zit heeft een grote invloed op hoe je je voelt en gedraagt. Mooie omgevingen zijn goed voor je mentale gezondheid, natuur en groen werken ontspannend en in sommige steden kun je niet anders dan dwalen. Functionele gebouwen hebben een specifiek doel waar een bepaald gedrag of gevoel bij nodig is. Hoe breng je dat over?
Het station
Je trein had vertraging en je hebt maar twee minuten om over te stappen. Met een beetje hollen moet dat te redden zijn, als je weet waar je naartoe moet. Hoe kunnen architecten een station zo ontwerpen dat je meteen je route kunt bepalen en iedereen zo makkelijk mogelijk zijn reis kan vervolgen?
Hoe meer je weet over je omgeving, hoe beter je je weg vindt. Overal waar je komt, vorm je een mentale kaart van je omgeving. Als die kaart completer is, kun je betere routes uitstippelen. In een ideaal gebouw moet je altijd kunnen zien waar je bent, waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat. Hoe ingewikkelder een gebouw in elkaar steekt, hoe moeilijker het is om te onthouden. Onderscheid is ook belangrijk: verschillende plekken mogen niet te veel op elkaar lijken.
Op Utrecht Centraal is dit, met bijna 200.000 reizigers per dag, erg belangrijk. Omgevingspsycholoog Joren Van Dijk legt uit hoe je jouw cognitieve kaart van het station invult. “Als je de trein uitstapt kun je de andere perrons zien. Dit maakt de indeling van de sporen makkelijk te begrijpen. De opbouw van de perrons is steeds hetzelfde.” Er zijn twee looproutes in de stationshal die haaks op de perrons zijn, met aan de uiteinden een uitgang. “Vanaf de perrons weet je nog niet hoe de hal eruit ziet, maar zodra je in de grote open ruimte komt is de lay-out meteen zichtbaar en duidelijk.”
De details worden ingevuld door de bewegwijzering, deels ontworpen door bureau Mijksenaar. “Goede bewegwijzering informeert de reiziger wanneer ze dat nodig hebben en verwachten”, vertelt Fenne Roefs, Creative Director bij het bedrijf. Als first-timers binnenkomen, willen ze even stilstaan en zich oriënteren. Daar verwachten ze reisinformatie, kaartautomaten, etc. Rondom de looproutes willen mensen weten waar ze zijn en naartoe kunnen.”
Het ziekenhuis
Misschien herken je het wel: verdwalen in lege gangen en uren in kille wachtkamers doorbrengen. Vooral in oudere ziekenhuizen leveren typische ziekenhuisproblemen onnodig veel stress op. Hoe kun je stress bij ziekenhuispatiënten zo veel mogelijk beperken?
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat privacy, positieve afleiding en veel groen patiënten meer laten ontspannen. Door hiermee te spelen proberen architecten de vervelende situatie waar je als patiënt al in zit niet nóg ellendiger te maken.
De pas geopende nieuwbouw van het Erasmus Medisch Centrum (EMC) is een goed voorbeeld van zo’n stressverminderende omgeving. Bijna alle elementen waarvan uit onderzoek blijkt dat ze je tijd in het ziekenhuis fijner maken, zijn meegenomen in het ontwerp. Een daarvan is de grote hoeveelheid groen in het gebouw. Met de grote daktuinen, veel planten en een enorme hoeveelheid daglicht heb je niet het idee dat je midden in het centrum van Rotterdam bent.
Juist die factoren uit het EMC kunnen patiënten geruststellen. Roger Ulrich, onderzoeker aan de Zweedse Chalmers Universiteit, onderzocht twee groepen patiënten; een groep verbleef in een ziekenhuiskamer die uitkeek op een natuurlandschap, de anderen moesten het doen met een stenen muur. Patiënten met het uitzicht op natuur bleken sneller te genezen, hadden minder last van bijkomende kwaaltjes, namen minder pijnstillers én gaven aan dat zij zich ook mentaal een stuk beter voelden. Het ziekenhuis zal nooit de fijnste plek zijn om te komen, maar gelukkig kunnen architecten er van alles aan doen om je er zo veel mogelijk op je gemak te laten voelen.
Bibliotheken
Bibliotheken hoeven geen saaie, stoffige gebouwen te zijn. Tegenwoordig is het wettelijk bepaald dat bibliotheken ook plekken moeten zijn waar mensen kunnen ontmoeten, kletsen en naar kunst kunnen kijken. Maar hoe combineer je dat met leren, werken en studeren?
Architecten zorgen ervoor dat de sociale en stille ruimtes niet door elkaar lopen om werkplekken prikkelarm te houden en om te voorkomen dat mensen elkaar in de weg zitten. Bezoekers moeten kunnen snappen waar delen van de bibliotheek voor dienen, om hun gedrag daarop aan te passen. Architecten en omgevingspsychologen sturen de gedragsnorm die je volgt door de identiteit van een ruimte helder vorm te geven: je moet aan de inrichting en uitstraling kunnen zien waar het voor is.
In Tilburg werd een oude onderhoudshal voor locomotieven omgebouwd tot een multifunctionele bibliotheek. Fedele Canosa van Architectenbureau Mecanoo ontwierp het interieur. “Bij binnenkomst zie je een stadsplein, maar dan overdekt. Hier vind je het stadscafé, geïnspireerd door een stationskiosk”, vertelt hij. “De grote tafel ernaast kan dienst doen als podium. Op de begane grond vind je maar een klein deel van de boekencollectie en de kinderbibliotheek. Pas als je de trappen oploopt en dieper het gebouw in gaat vind je meer boekenkasten – en een rustigere omgeving.”
Omgevingspsycholoog Van Dijk vindt het een effectief ontwerp. “In het werkgedeelte ogen de meubels formeler en minder divers. Ze doen je denken aan een kantoor. Dat kan een gedragsnorm van werken en stilte activeren. Ook kun je hier niet tegenover elkaar zitten voor een gesprek. Beneden zijn de meubelen diverser en infrmeler. Ze kunnen bij elkaar gezet worden en bezoekers kunnen elkaar aankijken en in gesprek gaan. Als je van beneden naar boven loopt, moet je langs een lange rij met boekenkasten. Dit kan de klassieke norm van gedrag die bij de bibliotheek hoort activeren, zodat mensen stiller worden.”
Het restaurant
Na een lange werkdag besluit je samen met je collega’s om nog even een hapje te eten in jullie favoriete restaurant. Je neemt jezelf voor om op tijd naar huis te gaan, maar uiteindelijk blijft de rekening oplopen. Bekend probleem? Ook daar zitten een paar psychologische trucjes achter. Hoe zorgt een architect er met zijn ontwerp voor dat je zo lang mogelijk blijft zitten en daardoor zo veel mogelijk geld uitgeeft?
Dat doen ze door slim om te gaan met verschillende factoren. Psychologisch gezien is de verlichting de belangrijkste eigenschap die het ontwerp van een horecazaak maakt of kraakt; het creëert namelijk sfeer. Intiem of groots, ingetogen of opwindend? Het gebruik van de juiste lichtbronnen is een bepalende factor in hoe je een ruimte ervaart en hoe graag je daar wil blijven. En hoe lang je ergens blijft, heeft op zijn beurt weer invloed op hoeveel je er uitgeeft.
Uit onderzoek van de Oklahoma State University (VS) blijkt dat lichtontwerp veel invloed heeft op hoe jij je als klant voelt. Bij weinig, dim licht, voel je je een stuk meer op je gemak dan wanneer het lichtniveau toeneemt. Uit een enquête onder 236 horeca-professionals blijkt dat 72 procent van de ondervraagden weleens eerder dan gepland vertrokken is doordat een restaurant te fel of slecht belicht was. 74 procent van hen deelde mee dat zij ergens langer bleven doordat zij zich dankzij de juiste verlichting ontspannen en welkom voelden. Als het lichtplan goed doordacht is, hebben veel mensen het niet eens door. De portemonnee daarentegen, die wordt alleen maar lichter.
Het kantoor
Gemiddeld brengen we zo’n 90 procent van onze tijd binnen door, blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit. Een groot deel daarvan zitten we op kantoor, wat vaak niet de fijnste plek is om te zijn. Hoe zorgen architecten ervoor dat je je óók op je werkplek goed voelt en dat de productiviteit omhoog gaat.
Hippe bedrijven en architectenbureaus dachten jarenlang geld te kunnen besparen en de productiviteit te kunnen verhogen met open kantoortuinen. Maar, onder werknemers regent het klachten. Een gebrek aan privacy, luid bellende collega’s of een baas die constant op je vingers kijkt? Ze komen allemaal voor. Daarnaast neemt het aandeel face-to-face contact in een open kantoor met zo’n 70 procent af, concluderen onderzoekers van de Harvard Business School. Medewerkers wijken massaal uit naar mailcontact, of bereiken elkaar via sociale media. Uiteindelijk daalt de productiviteit in plaats van dat het toeneemt, stellen de Amerikaanse onderzoekers.
Om ervoor te zorgen dat de productiviteit wél stijgt, werd een nieuw fenomeen ontwikkeld: het flexibele kantoor. In zo’n ruimte kun je als werknemer zelf bepalen waar je gaat zitten om te werken. “Omdat de manier waarop we werken verandert, hebben we ruimtes nodig die aanzetten tot sociale interactie en creatief denken. Maar er zijn ook ruimtes nodig waar je je kunt afzonderen en concentreren”, stelt de Britse onderzoeker Nigel Oseland.
De werkplekken in een flexibel kantoor hebben allemaal een ander doel. Zo zijn er plekken om te bellen, om samen te werken, ruimtes waar sociale interactie centraal staat en werkplekken waar je je compleet af kunt zonderen. Op die manier worden de problemen met een open kantoorinrichting opgelost. Als werknemer voel je je beter, ergernissen nemen af, de sociale verhoudingen tussen jou en je collega’s worden sterker en er zijn minder ziekmeldingen. De baas is ook blij: al die factoren ervoor dat de productiviteit stijgt.